dinsdag 18 maart 2014

Prof Stijn Vanheule




Vorige week dinsdag ben ik naar de lezing over ADHD van professor Stijn Vanheule geweest in het kader van de voorstelling 'Bek dicht-Zit stil' van theater Antigone.

Het was een super boeiende avond met als, voor mij dan, grote uitspringer een prof die zegt: het wordt absoluut tijd dat we scholen maken op maat van het kind.

Prof Vanheule begint met een verhaal: 
Enige tijd geleden vroeg een bezorgde moeder naar mijn mening over het functioneren van haar zesjarig zoontje.
Kort daarvoor was er op school een eerste oudercontact geweest, waarbij de leerkracht van het eerste leerjaar het gesprek laconiek begon met de woorden: “Wat denkt u van Rilatine®, mevrouw?” Enigszins ontdaan door deze woorden, vroeg de vrouw om uitleg.
De leerkracht verklaarde dat hij de voorbije jaren heel mooie resultaten zag met Rilatine®. Concrete problemen in de klas kon de leerkracht niet beschrijven. Hij herinnerde zich één incident: het kereltje was op zijn stoel gaan staan en verstoorde de orde van de dag door luidop “kukeleku!” te roepen. De leerkracht had hem vlak voordien nochtans gewaarschuwd om niet “het kieken uit te hangen”.
Om zijn betoog kracht bij te zetten voegde de leerkracht eraan toe dat de moeder “een geheel ander kind zou terugkrijgen”. Moeder op haar beurt kon ook wel een aantal zaken opmerken aan het functioneren van haar zoon. Zo vergat hij steevast zijn boterhamdoos op school en reageerde hij wel eens driftig op een vermaning.
Maar was dit wel een reden om Rilatine® te geven? Het feit dat ze helemaal geen ander kind wou, bracht haar bij mij. Tegelijk was de vrouw bezorgd. Ze wou haar zoontje geen hulp ontzeggen als hij die daadwerkelijk nodig had.


Korte samenvatting: 

Alle gedrag wat afwijkt van de norm wordt tegenwoordig beschouwd als een STOORNIS.

Het ‘moeilijke’ kind stelt de volwassene vragen:
Wie is de volwassene die hem of haar zo moeilijk vindt?
Met welke ver(w)achtingen krijgt het kind vanuit zijn of haar omgeving te maken?

Psychiatriseren (de mis-match tussen onszelf en de ander benoemen - autist - borderliner - adhd'er) wekt de schijn dat we een ziekte of een stoornis in het kind beoordelen.

Psychiatrisering is de tendens om gedrag dat afwijkt van een sociaal-maatschappelijke norm automatisch te beschouwen als uiting van een psychiatrische stoornis

Zo wordt een druk kind wel vaker benoemd als ‘een echte ADHD-er’. Of een vrouw zegt over haar man, met wie het relationeel niet zo best lukt, dat hij een autist of een depressieveling is. Dit soort woordgebruik geeft de indruk dat we een complexe interactionele situatie, zoals bijvoorbeeld een probleem in de verhouding tussen een leerkracht en een kind, een ouder en een kind of twee partners kunnen begrijpen in het licht van de psychiatrische stoornis.

Het lijkt alsof de psychiatrische stoornis de oorzaak is van de moeilijkheden in de interactie.
Het nemen van maatregelen ten aanzien van de stoornis, zoals het laten innemen van medicatie of het opleggen van een disciplinerend gedragskader, lijkt dan de oplossing voor alle onheil. Dit soort redenering is echter niet houdbaar. 


Cijfergegevens: 
VS
35 keer meer kinderen met een diagnose in 2007 dan in 1987;
volwassenen: 46% ooit een psychiatrische stoornis
België
bruto uitgaven psychoactieve geneesmiddelen tussen 1998 en 2004: van 232,6 miljoen EUR tot 454,0 miljoen EUR.
1996: 390.000 personen gebruiken antidepressiva; 2006: 860.000.
Gebruik ADHD medicatie kinderen tussen 2004 en 2007: 387% gestegen is met (vooral jongens tussen 5 en 11 jaar).
West-Vlaanderen: 12% van de jongens neemt ADHD medicatie
Anti-psychotica: 9.066 minderjarige gebruikers in 2007;11.008 in 2010.
Zijn er plots heel veel meer mensen gestoord geworden?
Of gaan wij als maatschappij op een problematische manier om met diagnoses en met medicatie?
ADHD = paraplubegrip voor vormen van druk en onaandachtig gedrag
Reïficeren = ADHD beschouwen als een aandoening die aanleiding geeft tot druk en onaandachtig gedrag.

Voorlopig zijn er geen methodologisch goede studies die voor ADHD eenduidig een afwijkend breinproces of een genetisch defect kunnen vaststellen, en die overeind blijven wanneer ook contextuele factoren zoals medicatiegebruik, familiale problemen en maatschappelijke factoren in rekening worden gebracht, of wanneer andere onderzoekers deze bevindingen proberen te bevestigen.

Conclusie: 
(Drukke) kinderen niet over één kam te scheren
Volwassenen moeten dringend wat minder expert worden over (probleem-)kinderen, als een leraar die opeens 'klinisch psycholoog' wordt en overal in de klak kinderen met een aandoening herkent, maar met kinderen onderzoeken hoe zij hun leven kunnen leven en eventueel op een betere manier kunnen vormgeven.

De onderzoekende professional als alternatief
Onaandachtig gedrag wijst erop dat een kind in de knoop zit: het zegt iets over dit kind in die omgeving en over de mismatch die zich op dat moment voordoet.
Geval per geval goed onderzoeken wat zich als probleem voordoet en hoe dat probleem zich stelt: ‘onderzoeker’ zijn i.p.v. ‘expert’. 


Over verwachtingen  en valse schijn
Vreemd of storend gedrag van een kind is niet iets dat voor zich spreekt en een inherente betekenis heeft. We interpreteren het door een referentiekader te gebruiken als bril om de realiteit te bekijken. Psychiatrische en klinisch psychologische kennis is een mogelijke bril om de werkelijkheid te bekijken. 
Bovendien is gedrag op zich ook nooit van nature uit storend.
Gedragingen zijn maar storend of vreemd omdat we ze bekijken vanuit het perspectief van bepaalde verwachtingen. In die zin vertellen mensen die ons aanspreken over storend gedrag  bij een kind impliciet ook iets over hun verwachtingen en soms ook over hun eisen en ergernissen. Gedrag is storend omdat het ingaat tegen wat een volwassene of een ander kind wil.
Het moeilijke kind houdt ons op die manier een soort spiegel voor. Deze spiegel heeft vele facetten en is niet
steeds flaterend om in te kijken: het ‘moeilijke’ kind stelt ons impliciet vragen over wie de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt en over de ver(w)achtingen waarmee het kind vanuit zijn of haar omgeving te maken krijgt



Professioneel handelen beschouwen als een ontmoeting (tussen professional, kind en omgeving) waarbinnen andere ontmoetingen (tussen kind en omgeving) bestudeerd worden.

Druk en onaandachtig = een ‘probleem’, ≠ een ‘stoornis’.
Problemen beschouwen als gebeurtenissen die worden en werken met casusformulering.
Oplossingsgericht denken!


Er zijn geen eenduidige oplossingen
Psychiatriserend denken over kinderen wekt foutief de indruk dat er eenduidige oplossingen zouden zijn voor problemen. Niets is minder waar. Mijn overzicht van ADHD-studies toont dat druk en onaandachtig gedrag vele aspecten kent en complex is. Om kinderen recht te doen, pleit ik ervoor om geen enkele betrokken partij (kind, ouder, leerkracht...) stigmatiserend te benaderen en de complexiteit van probleemsituaties als vertrekpunt voor interventies te nemen.
Protocollair of strikt medicamenteus werken, miskent deze complexiteit van meet af aan en beschouw ik als onzinnig. Hoewel het denken over mensen en hun problemen in onze maatschappij meer dan ooit vertrekt vanuit een neurologisch model, waarbij een fascinatie voor hersenprocessen en voor de genetische determinanten van gedrag centraal staan, meen ik dat we het over een andere boeg moeten gooien in ons denken over ADHD.
Ik pleit ervoor om druk en onaandachtig gedrag niet te interpreteren als teken van een onderliggende stoornis maar als een signaal dat erop wijst dat een kind in de knoop zit met zichzelf, met anderen en met de ruimere leefomgeving.
Vanuit deze benadering is probleemgedrag niet een uiting van een onderliggende aandoening, maar een afstemmingsprobleem of een knoop in de band tussen het kind en de ander. Deze knoop moeten we benaderen als uniek gegeven: het zegt iets over dit kind in die omgeving en over de mismatch die zich op dat moment voordoet tussen beide. Druk en onaandachtig gedrag hoeven we niet noodzakelijk te beschouwen als een stoornis die veralgemeenbaar is over kinderen heen, maar kunnen we dus ook zien als een uniek probleem dat situatie per situatie anders is.


Meer lezen kan hier: 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten