vrijdag 12 mei 2017

De 5 liefdestalen


Het spreken van positieve woorden is een manier om liefde emotioneel te uiten . Vrijwel iedereen ontvangt liever complimenten, dan kritiek, maar als jouw liefdestaal ‘positieve woorden’ is, dan ben je er extra gevoelig voor.

De kracht van woorden

Woorden hebben een enorme kracht en kunnen heel veel veranderen. Het kan dood zaaien of leven scheppen. Onze tong is misschien klein, maar het grote schade aanrichten. Niets is zo lastig als je tong in toom houden!

Is de liefdestaal van je partner ‘positieve woorden’? Probeer dan je partner (meer) complimenten te geven, spreek bemoedigende woorden of geef bevestiging.

 

Voorbeelden

‘Bedankt voor het buitenzetten van de container’
‘Wat heb je lekker gekookt vanavond, ik kan daar echt van genieten’
‘Ik zag dat je aan belastingaangifte hebt gedaan, dankjewel daarvoor’

 

‘Ik kan 2 maanden teren op een goed compliment, als mijn partner me vaker complimenten zou geven dan zou onze relatie beter zijn.’

 

Tips om de liefdestaal ‘ Positieve woorden’ te leren

  1. Maak een lijstje met positieve kenmerken van je partner
    Wanneer jouw relatie een sleur is geworden en het is het lastig om positieve woorden te spreken, willen we je uitdagen. Ga eens rustig zitten en denk aan de tijd dat je je partner kent. Wat zijn zijn/haar positieve kenmerken en gewoontes? Schrijf deze op. Richt je niet op het negatieve gewoontes!
  2. Vul het lijstje aan
    Let de komende periode op positieve gewoontes van je partner en vul het lijstje regelmatig aan. Breid je lijstje minimaal met twee positieve gewoontes per week uit.
  3. Doorbreek de negativiteit
    Ontzettend lastig om te doen, maar hou de komende twee maanden klachten die je hebt over partner voor je. Focus je op het positieve.
  4. Geef een compliment
    Kies uit je lijstje zorgvuldig een positieve gewoonte waar je je partner een compliment over gaat geven. Stel voor jezelf het doel om dit twee keer per week te doen. Bereid goed voor wat je gaat zeggen en geef je partner het compliment.
  5. Geef niet op!
    Heb je een stroef lopende relatie? Dan zal het tijd en energie kosten om je relatie te verbeteren. Zie je relatie als een opgedroogde spons. De spons zal geen water opnemen, maar als het eerste water in de spons zit neemt het ineens wel water op. Je partner zal jouw positieve woorden misschien niet eens herkennen of zal het als niet gemeend ervaren. In het begin zal het moeizaam gaan, maar geef niet op!
Hou het 2 maanden vol en kijk dan wat het resultaat is, niet eerder!

Wil je meer weten over de andere 4 liefdestalen?
Klik dan hier om de cursus relaties te bestellen. 

donderdag 11 december 2014

Wystan Hugh Auden - Funeral Blues

Stop all the clocks, cut off the telephone.
Prevent the dog from barking with a juicy bone,
Silence the pianos and with muffled drum
Bring out the coffin, let the mourners come.

Let aeroplanes circle moaning overhead
Scribbling in the sky the message He is Dead,
Put crêpe bows round the white necks of the public doves,
Let the traffic policemen wear black cotton gloves.

He was my North, my South, my East and West,
My working week and my Sunday rest
My noon, my midnight, my talk, my song;
I thought that love would last forever, I was wrong.

The stars are not wanted now; put out every one,
Pack up the moon and dismantle the sun.
Pour away the ocean and sweep up the wood;
For nothing now can ever come to any good.

zaterdag 20 september 2014

Niet de scholen veroorzaken de 'waterval', wel hiërarchisch denkende ouders

Deze week las ik een interessant artikel geschreven door leraar Rudy Tambuyser en gepubliceerd op de webpagina van Knack.  Ik deel het graag.

Een oproep aan de beleidsmakers die weldra vergaderingen zullen beleggen over de nodige ingrepen in ons onderwijs: luister naar de leraars. Niet alleen als het met de vakbonden over geld en afspraken gaat, maar ook als het onderwijs zelf aan de orde is.

Bij een nieuw schooljaar passen goede voornemens en nieuwe plannen. Maar goed en nieuw mogen dan een zeker verband onderhouden, ze vallen niet onverdeeld samen. Het is goed dat te beseffen aan de start van dit toch enigszins speciale schooljaar.

Met na een socialist opnieuw een christendemocratische onderwijsminister (de 'Kracht van Verandering' bezingend onder een nochtans conservatieve dirigent) zullen de plannen talrijk zijn. Want Schoolstrijd of niet, op Onderwijs valt eer te rapen. Met de grootste hap uit het Vlaamse budget en 'de toekomst van onze kinderen' in handen, heb je ieders aandacht. Dat sméékt om een ingreep, een actie, een... maakt niet uit wat, maar het onthouden zal je zeker.

Geen paniek. Dit is geen klaagzang van een leraar die regel- en veranderingsdrift beu is. Ook geen politiek bevlogen of academisch analytische beschouwing van een onderwijsdeskundige. Ik geef alleen maar les, heb niet doorgeleerd in meta- of para- of socio-. Ik zie echte leerlingen met echte leerstof bezig, en wat ze er nadien aan hebben.

Ik heb fysica gestudeerd en geef wiskunde aan vijfde- en zesdejaars die dat vak zes tot acht uur per week volgen, in een school die in deze imperfecte wereld fantastisch mag heten. Leraren vergroten er, soms zelfs met de glimlach, hun werklast in extra activiteiten. In de leraarskamer heerst een luchtigheid die je er maar zelden mee associeert. Leerlingen zijn er haast... gelukkig, of dat zou je toch zweren.

Ik ben dus een zondagskind, want ontsnap nagenoeg dagelijks aan de kommer en kwel die ons onderwijs zouden teisteren: massaal schoolverlaten, ondoordringbare tussenschotten, watervalsystemen die bakken talent wegspoelen, onbegrepen minderheden.

Toch ben ik bezorgd. Over ons onderwijs, hoe ermee omgegaan en erover gesproken wordt, en hoe discussies over pijnpunten en al dan niet noodzakelijke verandering steevast worden gevoerd over de hoofden van de leraren heen.

Wij leraars, die letterlijk school maken, zijn immers specialisten. Meer dan de academicus die in abstracties, publicaties en peer-reviews denkt. Meer dan de politicus, die na de bekommernissen omtrent budget en volksgunst nauwelijks tijd of energie heeft, het onderwerp dat hem om uiteenlopende redenen is toebedeeld in het echt te leren kennen. Meer dan het kaderlid uit de hogere onderwijsechelons, wiens rol altijd ergens tussen die van de academicus, de politicus en de manager in wordt gedwongen. Meer dan de bedrijfsleider, die als hij kon van het onderwijs kant-en-klare werknemers zou vragen - precies dat wat een écht onderwijs niet kan en niet mag afleveren.

Wij zijn hooggeschoolden die bewust in een vlakke loopbaan stappen, voor een loon dat later in de carrière niet met die opleidingsgraad strookt. Dat maakt ons geen heiligen - matige interesse in de sociale ladder is minder een kwestie van roeping dan van temperament. Maar toch: het peper en zout op elke middelbare schoolopleiding komt van goed opgeleiden die hun uren niet tellen.

De keerzijde vinden we voldoende aantrekkelijk: een situatie die ons toelaat in alle ernst te zeggen dat we werken om te leven en niet omgekeerd, jazeker, maar vooral een onwankelbaar nutsgevoel. Wij begeleiden jongeren tot op het punt waarop ze zelf de volle verantwoordelijkheid voor hun levenskeuzen dragen. Dat is nogal wat.

Het verschaft ons een uniek zicht op wat school en opleiding zijn, en wat ze al dan niet kunnen.

Wanneer pers en politiek een 'watervalsysteem' ontwaren en dat menen te kunnen stoppen door alle soorten en maten van talent langer hetzelfde te serveren, kunnen wij hen verzekeren dat zo'n 'systeem' niet bestaat, en dat de 'waterval' niet door scholen, maar door hiërarchisch denkende ouders wordt veroorzaakt - daarin bijgestaan door een economische en politieke elite die de diensteneconomie predikt zonder erbij te zeggen dat die nooit kan samenvallen met een bediendeneconomie.

Wanneer de bedrijfswereld klaagt over gebrek aan creatieve ingenieurs, kunnen wij zeggen dat hij die ook niet voldoende zal krijgen, zolang in de vooropleiding het geforceerde onderscheid tussen kennis en vaardigheden heilig verklaard blijft, en het leervermogen van jongeren in hun meest vruchtbare jaren systematisch onderschat.

Wanneer men de 'kennismaatschappij' - of was het 'vaardighedenmaatschappij'? - wil verzekeren door jongeren te leren swipen en omgaan met softwarepakketjes op eindgebruikersniveau, dan zullen wij aanvoeren dat dit niet volstaat - en tot op zekere hoogte zelfs contraproductief is, maar die laatste neem ik voor mijn rekening.

De voorbeelden zijn, in tegenstelling tot het aantal woorden dat ik hier te besteden heb, legio.

Vandaar deze oproep aan de beleidsmakers die weldra vergaderingen zullen beleggen over de nodige ingrepen in ons onderwijs: luister naar de leraars. Niet alleen als het met de vakbonden over geld en afspraken gaat, maar ook als het onderwijs zelf aan de orde is. Het is te belangrijk om alleen aan beleidsmakers over te laten.

Rudy Tambuyser, leraar

maandag 11 augustus 2014

Kinderen kunnen zichzelf alles leren

Toen wij in 1986 onze eerste computer kochten was in enorm onder de indruk.  Mijn toenmalige man zei: "Probeer maar.  Wat je ook doet, hij kan niet kapot.'  Ik ben hem vandaag nog steeds dankbaar voor die kans, en over de volgende maanden heb ik mezelf aangeleerd hoe ik met de computer over weg kon.  Ik heb dan ook een intrapersoonlijke intelligentie. hetgeen betekent dat ik liever eerst zelf dingen probeer, voor iemand me uitlegt hoe ik iets moet doen.

Daarom was ik ook zo enthousiast toen ik een aantal jaren terug hoorde over het experiment van Sugata Mitra.  Mijn collega Jan heeft hem in 2012 in Antwerpen ontmoet.

Dit is een artikel geschreven door Renate Megens


Geef een kind een computer en binnen no time kan hij ermee overweg. Hij leert zichzelf surfen, mailen, chatten, gamen en als het moet ook de Engelse taal.
Zelfstandig leren heeft de toekomst, meent de Indiase wetenschapper Sugata Mitra.
Zeker op plekken waar geen scholen zijn.


Zelfs zijn eigen medewerkers verklaarden hem voor gek toen de Indiase wetenschapper en natuurkundige Sugata Mitra met zijn experiment begon. Hij wilde aantonen dat kinderen zichzelf kunnen leren met computers te werken. Helemaal zelfstandig, zonder een seconde hulp van buitenaf.

Zou zijn experiment slagen, dan zou de positieve impact voor ontwikkelingslanden enorm kunnen zijn – al was dat niet eens Mitra’s primaire doel.

Honderden miljoenen kinderen moeten het wereldwijd doen zonder onderwijs.
Niet alleen in afgelegen gebieden zonder scholen, maar ook in bijvoorbeeld sloppenwijken waar het onderwijs domweg niet toegankelijk is. Computers beschikbaar stellen en aan de kinderen overlaten hoe ze die moeten gebruiken, is een stuk gemakkelijker en goedkoper te realiseren dan ze allemaal naar school laten gaan.

Kortom, er was een wereld te winnen toen Sugata Mitra in 1999 zijn project ‘The Hole in the Wall’ begon. Hij was op dat moment hoofd Onderzoek in Onderwijstechnologie van het bedrijf NIIT Limited in de Indiase hoofdstad New Delhi. Zijn kantoor grensde aan de muur die een grote sloppenwijk scheidde van een ander stadsdeel. Mitra droeg zijn personeel op in die muur een gat te maken en er een krachtige pc met een touch pad en internet explorer in te metselen. Binnen een mum van tijd namen kinderen die nog nooit met een computer hadden gewerkt het apparaat in gebruik.

Sceptici zeiden dat de kinderen waarschijnlijk hun hoofd over de schutting hadden gestoken om aan voorbijgangers te vragen hoe ze de computer moesten bedienen.

Dus ging Mitra het experiment ook elders in India uitvoeren, op plekken waar het ondenkbaar was dat kinderen iets van iemand konden leren over computergebruik.

Zijn experimenten slaagden overal, steeds weer. Bovendien bleek dat de kinderen zichzelf veel meer leerden dan alleen met een computer omgaan en surfen op het internet.

Mitra’s pionierwerk heeft hem verschillende onderscheidingen, wereldwijde faam en internationale navolging gebracht. Maar tot een echte onderwijsrevolutie in ontwikkelingslanden hebben zijn bevindingen nog niet geleid.

Hulporganisaties die zich met onderwijs bezighouden, kunnen het maar moeilijk accepteren, scholing zonder leraar. En als het om onderwijs gaat, blijken veel mensen daar vanuit hun spreekwoordelijke leunstoel verstand van te hebben – Mitra’s wetenschappelijk onderzoek ten spijt.


Hoe kwam u op het idee, een computer in een openbare muur metselen?
‘Door een ervaring met mijn zoontje. In 1988 kocht ik mijn eerste computer, een pc met een floppy drive. Hij was erg duur en kostte me ongeveer tien maandsalarissen. Mijn zoontje was op dat moment een jaar of vijf, zes. Ik had hem verboden aan de computer te komen, omdat die me zoveel geld had gekost. Op een dag zat ik ergens mee te worstelen, ik kon een bestand niet vinden. Ineens hoorde ik het stemmetje van mijn zoon op de achtergrond: “Als je die ene knop aanklikt en dan zus en zo doet, dan vind je het bestand.”
Ik was verbijsterd. Ik draaide me om, en zei: “Wát?”. Mijn zoontje legde uit: “Ik heb vorige week gezien hoe je het deed.”
Vanaf dat moment mocht hij aan mijn computer komen. En ontstond bij mij het idee om kinderen toegang tot een computer te geven. Ik wist precies wat er zou gebeuren, namelijk dat ze de computer zonder begeleiding zouden gaan gebruiken. Dus heb ik de eerste als een soort pinautomaat in de muur van een sloppenwijk laten metselen – om te kijken of ik gelijk had.’

Was het moeilijk anderen ervan te overtuigen dat The Hole in the Wall een goed idee was?
‘Iedereen zei dat het onzin was. Het duurde elf jaar voordat ik met het project kon beginnen. Maar het werkte. Kinderen van een jaar of acht tot een jaar of twaalf leerden zichzelf, en elkaar, hoe ze de computer moesten gebruiken.’


En daarna ging het balletje rollen.
‘Op een dag was het toenmalige hoofd van de Wereldbank, James Wolfensohn, in Delhi. Hij kwam naar mijn project kijken en ik moest zijn bezoek begeleiden. Dus ik nam hem mee naar de muur met de computer. We stonden op een afstandje te kijken, en ik zei: “Waarom gaat u niet even met de kinderen zelf praten?” Een klein halfuur later kwam hij terug en vroeg: ‘Hoeveel geld heb je nodig om aan te tonen dat deze casus niet op zichzelf staat?’
We kregen 1,6 miljoen dollar van de Wereldbank en deden vijf jaar lang in heel India onderzoek. Daar kwamen duidelijke antwoorden uit: kinderen kunnen zichzelf zonder hulp van buitenaf leren de computer en het internet te gebruiken, ongeacht wie of waar ze zijn en welke taal ze spreken. Ze leren zichzelf o.a. browsen, e-mailen, chatten, gamen, muziek downloaden en video’s bekijken.’

U ontving zelfs een belangrijke Indiase onderscheiding voor uw werk.
‘Ja, onze onderzoeksresultaten werden als erg belangrijk beschouwd.
Het bedrijf waarvoor ik werkte begon The Hole in the Wall als commercieel product te ontwikkelen, en de Indiase regering werd één van onze grootste klanten. Ze plaatsten honderden computers op plekken in India waar geen scholen gebouwd konden worden, of waar geen leraren naartoe wilden. Zelf was ik intussen alweer met iets anders bezig.
Want de kinderen leerden zichzelf veel meer dan alleen de computer en het internet gebruiken. Ik was nieuwsgierig geworden naar die bijkomstige effecten.’


Wat leerden de kinderen zichzelf nog meer?
‘De Engelse taal bijvoorbeeld. Dat bleek toen ik een computer met Engelstalige games achterliet op een plek waar niemand Engels sprak. De kinderen moesten zichzelf dus Engels leren als ze wilden gamen.
Ergens anders voerden we een experiment uit met een spraakgestuurde computer. Dat was op een plek waar kinderen weliswaar Engels spraken, maar met een zwaar accent. De computer begreep hen absoluut niet. Toen ik na twee maanden terugkwam, hadden de kinderen zichzelf een neutraler Engels accent aangeleerd, dat de computer wel begreep.
Kinderen leren zichzelf alles wat ze willen leren en waar ze nieuwsgierig naar zijn.”

Wat was de respons op uw onderzoek van organisaties die zich bezighouden met onderwijs in ontwikkelingslanden?
‘Erg positief. Velen hebben mijn methode uitgeprobeerd, met hun eigen aanpassingen. Wat me teleurstelt is dat politici en hulpverleners die met onderwijs werken het nog steeds moeilijk vinden om een onderwijsproject los te koppelen van een leraar. Dus ze proberen het mét leraar erbij. Maar dan gaan de kinderen zich heel anders gedragen. De leraar legt uit, de kinderen staan stilletjes bij de computer en beantwoorden de vragen van de leraar. Op die manier is er geen verschil met een school.’


Hoeveel Holes in the Wall zijn er nu?
‘Ik moet gokken, maar ik denk zeker zeshonderd of zevenhonderd in verschillende landen. Niet alleen in India, maar ook in bijvoorbeeld Cambodja en een aantal Afrikaanse landen.’

Het is mooi dat kinderen in kansarme gebieden zichzelf op deze manier veel kunnen leren. Maar geeft het ze ook een beter toekomstperspectief?
‘Dat is moeilijk te meten. We hebben op dit moment alleen fragmentarisch bewijs. Ik ken bijvoorbeeld het geval van een jongen uit een afgelegen dorpje die nu een proefschrift schrijft, en een meisje dat voor ingenieur studeert.
Beiden zeggen dat dit door de computer komt. Ik weet zeker dat er duizenden van dit soort voorbeelden moeten zijn.’

U hebt uw onderzoek voortgezet aan de Universiteit van Newcastle in Engeland.
‘Ik ben in 2006 naar Newcastle vertrokken, en hou me bezig met Self Organised Learning Environments. Bij deze SOLE’s draait het om zelfstandig leren, in een klein groepje kinderen dat een computer tot zijn beschikking heeft, met een volwassene die de kinderen slechts aanmoedigt en een leraar die de juiste vragen stelt.
Ik werk nu ook met Engelse scholen, en scholen over de rest van de wereld. China, Italië, Spanje, Argentinië, noem maar op.
Overal gebeurt hetzelfde: je kunt kinderen alles vragen, ook ingewikkelde zaken, en ze vinden het antwoord. Deze leermethode blijkt zelfs nog beter te werken op goede scholen dan op slechte scholen. Internationale scholen in India en Australië bijvoorbeeld rapporteren fantastische resultaten.’

Ik las dat u het eens bent met science fiction-schrijver Arthur C. Clarke, die zei: ‘Any teacher that can be replaced by a machine, should be’. Worden scholen en leraren in de toekomst overbodig?
‘Er zijn scholen en leraren die de uitkomsten van mijn onderzoeken bedreigend vinden voor hun positie, zeker in armere landen. Maar ik zeg niet dat scholen en leraren moeten verdwijnen.
Ik denk wel dat ze erg zullen veranderen. De leermethodes zullen gaan lijken op die bij het schrijven van een proefschrift, waarbij iemand het antwoord zoekt op een onderzoeksvraag.
Dus geen leraar meer die zegt wat de kinderen moeten leren, maar kleine groepjes kinderen die met behulp van een computer het antwoord op vragen zoeken.
Uit studies blijkt dat kleine kinderen dit nog beter doen dan oudere kinderen. Ze zitten vol energie en hebben een open mind.’

Wat is eigenlijk uw primaire doel: onderwijstechnologie an sich of het verbeteren van onderwijs in ontwikkelingslanden?
‘Het laatste is een bijkomstigheid. Ik heb niet de uitgesproken wens om de wereld te verbeteren. Mijn primaire doel is niet eens onderwijstechnologie.
Ik wil weten hoe het brein werkt.
Daar gaat het me uiteindelijk om. Veel antwoorden op grote vragen liggen besloten in de hersenen van kinderen.’

Zoals?
‘Het gender issue bijvoorbeeld. Dat is tot nu toe de ontbrekende schakel in mijn onderzoek. Hier wil ik me in de volgende fase mee bezighouden. Om de één of andere reden werken jongens en meisjes in mijn groepsexperimenten niet samen. Nergens, over de hele wereld niet. Het heeft te maken met het feit dat jongens en meisjes verschillend denken. Als je erachter komt in welk opzicht hun denken verschilt, kun je misschien veel problemen oplossen die volwassen mannen en vrouwen met elkaar hebben.’

Wat moet er, naar aanleiding van uw bevindingen over zelfstandig leren, gebeuren op het gebied van onderwijs in ontwikkelingslanden?
‘De uitkomsten van mijn onderzoek naar Self Organised Learning Methods moeten worden geaccepteerd als een geldige en effectieve onderwijsmethode.
Deze methode is veel goedkoper dan traditionele onderwijsmethoden.
Zo kunnen de budgetten voor onderwijs in ontwikkelingslanden dus veel effectiever worden besteed. Als regeringen openstaan voor de bewijsresultaten, dan moeten ze mijn methode opnemen in hun onderwijssysteem en invoeren op plekken waar geen scholen of geen goede scholen zijn.
Maar helaas is het een probleem om deze leermethode geaccepteerd te krijgen. Als het om onderwijs gaat, heeft iedereen een mening, en die is vaak erg onwetenschappelijk.
Het is belangrijk dat mensen zich gaan realiseren dat het onderzoek naar onderwijs zich heeft ontwikkeld tot een volwaardige wetenschap.’



Sugata Mitra (Calcutta, 1952) studeerde natuurkunde, waarbij niet alleen het vak zelf, maar ook de onderwijskundige aspecten hem interesseerden. Met een vader als wetenschapper op het terrein van psychologie en psychoanalyse was Mitra tijdens zijn jeugd omringd door psychologen, patiënten en onderwijskundigen. Na het schrijven van zijn proefschrift werkte hij als computerprogrammeur, zette hij een computernetwerk voor een Indiase krant op en was hij de drijvende kracht achter de Gele Gids-industrie in India. Eind jaren tachtig introduceerde hij de eerste toepassingen van internet en multimedia in het Indiase onderwijs. In 1999 begon Sugata Mitra zijn project The Hole in the Wall. Hiervoor ontving hij in 2005 van de Indiase regering de Dewang Mehta Award voor Innovaties in Informatietechnologie. Sinds 2006 werkt hij aan de Universiteit van Newcastle in Groot-Britannië. In januari 2011 ontving hij een eredoctoraat van de TU in Delft. Sugata Mitra is getrouwd en heeft een volwassen zoon.

Hooggevoelig? 5 bewijzen dat je sterker bent dan je denkt

gevoelig stress 
 
Op de website van Jobat.be botste ik op een leuk artikel van  Inge Ketels.  Ik deel het graag met u.


Neem jij makkelijk spanningen over? Heb je snel door hoe anderen zich voelen? Vind je de wereld soms overweldigend? Dan is de kans groot dat je hoogsensitief bent. Maar gelukkig hoeft dat geen probleem te zijn.

Volgens Carolina Bont, schrijfster van het boek ‘Hoogsensitiviteit als kracht’, is 20% van de bevolking hooggevoelig, vaak zonder het zelf te weten. “Hoogsensitieven (HSP’s) eigenen zich vaak gevoelens van anderen toe en krijgen sneller last van stress. Ze pikken ook vaker subtiliteiten op die de meeste mensen niet opvallen”, verduidelijkt zelfvertrouwencoach Inge Ketels. “Het kan zijn dat ze zich hierdoor sneller moe, overweldigd of niet op hun gemak voelen. En soms kunnen ze zich moeilijk concentreren, of houden ze spanning onnodig lang vast.”

“Dat resulteert helaas vaak in een gevoel van eigen tekortkoming, van niet goed genoeg zijn, omdat ze zich anders voelen dan de anderen, waardoor het zelfvertrouwen van een hoogsensitief persoon (HSP) makkelijk daalt. De eigen assertiviteit neemt af, waardoor het eigen potentieel niet (volledig) tot zijn recht komt”, besluit Ketels.

Maar wat is nu dat potentieel? Wat is de kracht die schuilt in hooggevoeligheid? Ziehier de 5 grote sterktes van een hoogsensitief persoon (HSP) ...

1. Waardevolle intuïtieve informatie

Wanneer een hoogsensitief persoon de stresssignalen gaat gebruiken als waardevolle informatie, krijgt intuïtie meer kans. Met hun sensoren voelen ze eerder aan dan anderen wat er misloopt of wat een succesvolle nieuwe richting is. Anderen zijn achteraf vaak blij met de vroege waarschuwing of de opgepikte trend.

2. Inspiratiebron en meer genieten

Hooggevoeligen zijn in staat om meer op te pikken, meer nuances te ervaren, meer te genieten én daardoor meer uit zichzelf en hun leven te halen. Ze kunnen hierin een grote inspiratiebron zijn voor anderen. Belangrijk hierin is dat ze hun energie niet laten versnipperen. Door het leren focussen van hun energie vangen ze meer innerlijke signalen op en kunnen ze overweldigende indrukken loslaten.

3. Loyale werknemer

Uit verschillende bronnen is bekend dat stressgevoelige werknemers bijzonder loyale werkkrachten zijn, vooral in een omgeving met een heldere communicatie. Ze zijn goede teamwerkers waarop je kan bouwen en vertrouwen.

4. Kracht van kwetsbaarheid benutten

De eigen gevoeligheid kan ingezet worden om te benoemen wat er speelt. Dit verheldert en helpt juiste verdere stappen te zetten en kan ook openheid creëren voor de kwetsbaarheid van anderen. Als kwetsbaarheid er mag zijn, kan ook authentieke kracht opbloeien, iets wat veel managers nog niet begrijpen.

5. Goed uit de verf komen

Door rekening te houden met zichzelf, komt een HSP’er veel beter uit de verf en worden zijn/haar kwaliteiten beter benut. “Ikzelf gebruik, als trainer en coach, mijn sensitiviteit in het begeleiden en coachen van groepen, teams en individuen. Ik kan aanvoelen waar mensen emotioneel zitten of wat mentaal een blokkade is. Hierdoor kunnen we sneller tot de kern gaan en de kwestie in essentie oplossen”, aldus Ketels.

Het kan wel even duren alvorens een hoogsensitief persoon zich bewust is van deze krachten, gezien elke HSP zal moeten leren omgaan met belemmerende mentale en emotionele gewoontes, die hem/haar automatisch minder weerbaar maken. Zo kan een vroeger aangepraat idee over ‘je moet niet zo gevoelig zijn’ een spoor hebben achtergelaten van minderwaardigheid en twijfel in zichzelf.

“Deze achterhaalde patronen durven aangaan, en dus durven investeren in zichzelf, heeft een ontzettend grote waarde”, verduidelijkt Ketels. “Je bereikt snel positieve veranderingen en gaat automatisch je eigen kracht méér inzetten, waardoor je plots meer impact krijgt en meer vervulling en succes in je werk én leven zal ervaren.”


http://www.jobat.be/nl/artikels/hooggevoelig-5-bewijzen-dat-je-sterker-bent-dan-je-denkt/

zondag 25 mei 2014

Jongens en Hooggevoeligheid


Vandaag wil ik heel graag een artikel delen dat ik vond op de nieuwetijdskinderen site.

Voor zachtaardige jongens is het niet altijd even makkelijk om op te groeien in een wereld waar de nadruk ligt op stoer doen, agressiviteit en het verbergen van je gevoel. Toch kun je ze helpen een gezond gevoel van eigenwaarde te ontwikkelen, zodat ze zelfbewuster worden en zich beter op hun gemak voelen op school, met vrienden en later in de maatschappij.
Hieronder een verhaal van een mama waaruit dat heel mooi blijkt.
*Verhaal met toestemming geplaatst
*Foto: Internet
“Daan”
Daan is klein van stuk, niet heel erg piepklein maar toch wel een beetje. Daan is tenger gebouwd. Daan is erg gevoelig en dat is zacht uitgedrukt. Daan houdt niet van vechten, hard stoeien en ook niet van heel veel drukte en geschreeuw. Daan gaf tot zijn 5e meer de voorkeur aan een roze prinsessenjurk dan aan een piratenpak. En sowieso… alles wat roze was leek hij iets mee te hebben. Daan observeert alles en iedereen. Daan vraagt alles wat hij weten wil (en dat is VEEL) Daan is bijna 6 inmiddels. Daan is best slim en heeft een sterke wil. Daan is zo klein als hij is zorgzaam voor z’n moeder.
We wonen in een oude volksbuurt sinds vorig jaar. Waar de jeugd op straat speelt. Alle culturen door elkaar heen. Waar de sterkste “de baas” is en bepaald wat er gebeurd.
Ik dacht “Daan gaat het misschien nog wel eens zwaar krijgen om zich staande te houden”
Het tegendeel is waar. Daan maakt met iedereen vrienden. Daan organiseert feestjes. Daan verzint spelletjes. Daan heeft soms een “grote bek” Daan kaapt m’n hele snoepkast leeg omdat hij altijd telt met hoeveel ze buiten zijn en voor IEDEREEN iets lekkers mee wil nemen. Daan doet het dus best goed! Daan denkt “WE kunnen allemaal de boom in” :-)
Mama van Daan

Hier kunt u het artikel lezen en meer info vinden
http://newagekids.wordpress.com/2014/05/23/jongens-en-hooggevoeligheid/comment-page-1/

zaterdag 10 mei 2014

Ideale voedingspiramide voor HSP (Hoog Sensitieve Personen)

Enkele dagen geleden kwam ik terecht op de pagina van http://thuisinmijnlichaam.nl, een website voor en door hooggevoeligen.
Er staan een hoop interessante artikelen in.
Graag wil ik met u hun voedingsdriehoek delen.



Holistisch voedingspiramide


 ESSENTIE –het wezenlijke zijn:

  1. BEWUST ZIJN – is de sleutel
  2. DOELEN
  3. ACTIE (handelen, doen, doen, doen…)
  4. BEWEGING

VOEDING:

  1. SCHOON BRONWATER
  2. KOOLHYDRATEN UIT VOLLE GRANEN
  3. FRUIT EN GROENTE
  4. HOOGWAARDIGE EIWITTEN (voornamelijk uit algen)
  5. GOEDE VETTEN EN OLIËN
  6. SPECERIJEN (kruiden en smaakmakers)
 

1. BEWUSTZIJN is de sleutel!

Je hele wereld zal veranderen op het moment dat je bewust wordt!
Meeste HSP mensen die last hebben van overgewicht, voedselintolerantie, vermoeidheid, onzuivere huid, hoofdpijn, aanhouden last van allerlei pijntjes en kwaaltjes, diabetes, hart problemen,… hebben deze ongemakken niet omdat ze dat willen. Ze ervaren deze ongemakken omdat ze niet bewust zijn en niet weten hoe ze van deze af kunnen komen. Hoe ze een leven kunnen creëren zonder al deze problemen.
Daarom begint alles met bewustwording! 
Als eerst moet je bewust worden dat je een probleem hebt en dat JIJ waarschijnlijk de reden bent van (meest van) deze problemen. Dat is vaak een lastige. HSP is vaak zijn/haar hele leven bestempeld geweest als “ongewoon” persoon en daardoor heeft een HSP door de jaren heen allerlei maskers aan getrokken en zich zelf een beetje verloren. Een HSP is geneigd om de schuld van zijn of haar ongemakken te geven aan iets of iemand buiten zichzelf om. Daarom is de eerste stap werken aan je eigen bewustwording. Dan moet je bewust worden dat er oplossing in je eigen handen ligt, dat jouw lichaam vermogen heeft om van al deze ongemakken af te komen. Je moet het willen en je moet de prijs voor betalen. Volgende stap is dan bewust worden dat de snelste en makkelijkste weg om van af te komen is iemand vinden die je niet bekritiseerd maar je ondersteund wanneer het moeilijk wordt. Bewustwording kan vergroot worden door verschillende technieken (mindfulness, meditatie, yoga, gebed….) toe te passen. Of Volg een “Thuis in mijn lichaam” seminaar om te leren hoe belangrijk bewust zijn is. Je kunt door onder andere aan je mindset te werken deze zodanig veranderen dat jouw lichaam ondersteund wordt in de zelf genezende vermogen zodat je verbetering kunt ervaren in alle facetten van je leven.

2. DOELEN zijn dromen met een deadline

DOELEN zijn heel belangrijk voor ons. Onze materiële welzijn, gezondheid, innerlijke en uiterlijke schoonheid en wellness zijn resultaat van de concrete doelen die wij ooit gesteld hebben. Doelen bereiken betekend dat wij de natuurlijke Universele wetten gevolgd hebben. En je kunt echt ALLE doelen bereiken ook die die niet gewenst zijn (onderbewuste doelen)! Daarom is zeer belangrijk goed op de hoogte zijn hoe je doelen kunt kiezen en hoe je deze kunt zetten en bereiken zodat je voor geen verassingen komt te staan. Kiezen de juiste doelen is essentieel. We hebben vaak heel veel wensen… maar echte doelen? Ik hoor mensen financiële of vakantie doelen stellen maar heb je al je welzijn- en gezondheidsdoelen gezet? Hoe lang wil je leven? Hoe gezond wil je zijn? Hoe vitaal wil je ouder worden? Doelen stellen en deze bereiken is vaak een vak apart. Omdat doelen bereiken is samenhang met Universele wetten gaat is goed om te weten met welke wetten je te maken krijgt en hoe kan je aan die wetten voldoen.

3. ACTIE (handelen, doen, doen, doen…)

Helaas zal de hoeveelheid kennis (diploma’s die je hebt), boeken die je hebt gelezen, seminaars die je hebt gevolgd, lessen, adviezen…  je niet helpen je doelen te bereiken of je leven te verbeteren als je niet de juiste actie doorvoert. Actie maakt dat je in de richting van je gewenste doel gaat. Maar je zult nooit in beweging komen zonder juiste BESLISSING. En hoe kan je weten welke beslissing is juist voor je? Dat kan je nooit 100% zeker weten. Enige wat je wel kunt is kijken naar je RESULTATEN, bewust ervan worden en dan correcties doorvoeren zodat je richting jouw gewenste doel blijft gaan. Net als regel techniek in een vliegtuig die zorgt dat hij op cours blijft. Soort automatische piloot. Die je altijd richting je doel laat varen. In onze “Thuis in mijn lichaam”seminaar leren wij jou meer over hoe je de juiste beslissing en de juiste acties kunt nemen.

4. BEWEGING

Het lijkt een trend geworden – WEINIG BEWEGEN. Dit is tevens nummer een moordenaar en veroorzaker van veel ziektes. Mensen die weinig bewegen lopen grote risico voor hart en bloedvaat problemen, darm kanker en andere soorten acute en chronische ziektes zoals diabetes type 2, osteoporose e.d. . Minimum van 60 minuten per dag actieve fysieke beweging is nodig voor normaal functioneren van ons lichaam.
Vindt iets dat past bij jou persoonlijkheid. Niet allen de sportschool is een oplossing. Neem een hond, doe yoga, loop of loop hard, doe Qi-gong, ga zwemmen of werk in je tuin (begin met een eigen moestuin is ook dubbel goed voor je gezondheid). Ik vindt zelf sporten in de sport school niet meer leuk. Als een HSP is de sfeer (harde muziek, veel mensen en veel prikkels) niet goed voor mij. Bovendien past bij mij als HSP veel beter bewegen in de buiten lucht.

5. Voeding

In plaats dat je steeds op zoek gaat naar de JUISTE DIEET dat alleen tijdelijk werkt, probeer uit te vinden wat is goed voor jou als een HSP (Hoog Sensitief Persoon) om te eten zodat je optimale lichaam hebt. Er zijn veel mensen in onze praktijk die last hebben van prikkelbare darm syndroom of spastische darm of een andere darm ongemak (opgeblazen gevoel e.d.). Deze mensen zijn vaak intolerant voor bepaalde soort voeding. Meestal is dat (koeien)melk en melk producten (zoals kaas en kaas producten), gluten (tarwe brood en pasta) en suiker (vaak geraffineerd suiker). (Juiste) Voeding speelt daarbij een belangrijke rol. Ik heb zelf jaren gelopen met allerlei darm klachten en heb veel darm onderzoeken gehad. Op Prikkelbaredarmsyndroom (PDS), vroeger ook wel spastische darm diagnose hebben artsen niets anders kunnen vinden. Pas toen ik een holistische voedingspiramide ging toepassen zijn mijn klachten voor goed verdwijnen.

Zuiver water – Leven op Aarde begint met WATER!

2/3 gewicht van jouw lichaam is WATER! Veel mensen zijn bezig om zuivere voeding te nemen maar vergeten te zoeken naar het water van zelfde zuiverheidsgraad.
Water huishouding in ons lichaam
Juist daarom hebben wij water als basis gezet in de holistisch voeding piramide. We zijn vaker dorstig dan dat wij honger hebben. Gevoel van dorst en honger komen namelijk uit dezelfde hersen gedeelte. Probeer een keer uit. Als je denk dat je honger hebt ga een glas zuiver water drinken – dan zal het je opvallen dat je helemaal niet hoeft te eten. Bestel dit boek en lees het door! Water, het goedkoopste medicijn | F. Batmanghelidj – je bent niet ziek, je hebt dorst Wij drinken vaak pas als wij dorst hebben. En als water niet van goede kwaliteit is, dan heeft zuiver eten weinig effect.

Koolhydraten uit volle granen (liefst glutenvrij)

Haver, bruin rijst, amarant, qinoe, boekweit etc. en kiemen hiervan is de beste bron van koolhydraten voor ons lichaam. Volle graanproducten (brood, pasta, rijst en andere graanproducten waarin de volledige graankorrel verwerkt is) helpen zoals bekend de darmtransit regelen. Maar dat is niet alles. Volle granen helpen ook hart- en vaataandoeningen en zelfs bepaalde kankers voorkomen.

Fruit & Groenten

Wortel, zetmeelrijk (zoete aardappelen e.d.), bladerige groenten (boerenkool, paksoi, peterselie, koriander e.d.), zee groenten: algen en zeewier, microalgen (spirulina en chlorella) zijn hele goede bron van vitamines en vooral mineralen. Je kunt ze beste consumeren als groene smoothie of verse sappen. Hier zijn onze gratis video’s “Meer energie door Groene Smoothies maken”

Proteïnen (Eiwitten)

Peulvruchten (bonen, lenzen, erwten, mungbonen, allen gefermenteerde soja – miso e.d.) het beste gekiemd gedurende minimaal 8 uur (over nacht); noten, zaden. En als je voor dierlijke producten kiest kies dan: verse rauwe onbewerkte geiten en schapen melk, eieren van beste kwaliteit – van echte scharrel, groen gevoerde kiepen, wild gevangen vis, wild gevogelte en wildvlees.

Vetten & Oliën

Gebruik allen geraffineerdere oliën uit de koude persing: olijf, sesam, lijnzaad en kokosolie, avocado’s, olijven, echten gras boter en ghee. Een voorbeeld: Hoe maak je Ghee (Geklaarde boter) en Paneer (Indiase kaas) 

Kruiden en specerijen

  • Het liefst verse kruiden,
  • geraffineerdere suikers (echte stevia plant, koud geslingerde honing, agave siroop, kokosbloem suiker,
  • onbewerkte toevoegingen zoals: shoyu sauce, biologische tamari, miso; cayennepeper, gember,
  • zout: Himalaya zout, Keltische zeezout en onbewerkte zeezout (alles liever dan geraffineerde tafelzout)…
- See more at: http://thuisinmijnlichaam.nl/ideale-voedingspiramide-hsp-hoog-sensitieve-personen.html#sthash.mPNaRif6.dpuf

 

  1. doen, doen…)
  2. BEWEGING
- See more at: http://thuisinmijnlichaam.nl/ideale-voedingspiramide-hsp-hoog-sensitieve-personen.html#sthash.mPNaRif6.dpuf

dinsdag 8 april 2014

Introvert

Het is al weer een tijdje geleden sinds ik iets gepost heb.  Een trouwe dagelijkse blogger zit dus niet in mij :-)

Vanochtend kwam ik een leuk artikel tegen van Jamie dat ik graag met je wil delen.

Is there an introvert in your life that you just don’t “get”? Then on behalf of introverts everywhere, I’d like to thank you for making an effort to understand us better. We know we can be a little quirky. ;)
First of all, let’s dispel a few common myths about introverts:
Being introverted does NOT mean being shy. It does NOT mean disliking people. What it does mean is that we refuel by spending time alone, and we also spend a great deal of time just thinking — which is wonderful for creativity and such, but can lead us far too much time worrying. {If you ever want to know a worst-case scenario, ask an introvert and they’ll probably be able to come up with a doozy!}
All of that means friendships with extraverts can prove challenging for us — but they can also be quite rewarding! My husband is an extravert, and he’s also my best friend.  We both agree our personalities complement each other, but it’s taken a few years to learn what makes the other tick. I believe it’s the same with friendships.

Ten tips on how to be friends with an introvert:

how to be friends with an introvert

1 – Coffee date vs dinner party

We like meaningful conversation but hate small talk. This means we’d much rather catch up one-on-one, than go out in a group. There are exceptions, of course — especially if we already know everyone else in the group.

2 – Parties are fun. Sometimes.

We like it when you to invite us to parties. If we do come, we’ll probably enjoy ourselves, but we’re going to need serious decompressing time afterwards. However, it’s also quite likely we’ll opt to stay home; please don’t be offended!

3 – How are you? No, really!

If we ask how you’re doing, we really want to know; we’re not just making conversation. Remember, we hate small talk so we don’t ask just for the sake of saying something.

4 – Voicemail rocks.

We probably won’t answer the phone when you call unless we’re expecting it. It doesn’t mean we don’t want to talk to you; we’re just not mentally prepared for a conversation and want to give you the attention you deserve when we do talk to you. {And pretty-please, leave a message that says more than “Call me.”}

5 – Drop-in visitors.

No matter how much we adore you, we might not like it if you drop by unannounced. It’s just because we like to plan ahead, to know what’s expected. Personally, I love entertaining — but only if I’ve had a chance to prepare. It’s for the same reasons as #4: if I’m not expecting you, my mind will be a thousand places at once, and that’s not fair to you as my friend.
If you have a genuine crisis, disregard numbers 4 and 5 above; we will drop everything to listen or help.

6 – Quiet? Ha!

People think introverts are quiet, but once you get us talking about something we care about deeply, we might not shut up. Consider yourself warned. ;)

7 – Conversations on repeat.

We will rehash every conversation we’ve ever had and beat ourselves up if we feel we may have said something foolish. Please let us know (nicely, if possible) if we’ve offended you so we can work it out before it festers.

8 – Give us time to think.

Whether it’s a dilemma you’d like input on, or something you’d like us to do, we need time to think. Most of us don’t do well coming up with things well on the fly, which is why we often write better than we talk.

9 – We can be silly.

Many of us have a silly side that few people ever see. Know that if you’ve seen this side of us, you must be very special indeed.

10 – Trust is to be treasured.

We rarely open up emotionally; we work hard to protect our inner selves. If we ever feel we can trust enough to be vulnerable with you, we will hold you to a high standard in regards to how you treat the private self we share with you.
Does that help, extravert friends?
Fellow introverts, what would you add?

Quick added note, since many have commented about it:
Both “extravert” and “extrovert” are correct spellings; I just used the less common, somewhat antiquated version. Because I’m quirky, remember?;)

dinsdag 18 maart 2014

Prof Stijn Vanheule




Vorige week dinsdag ben ik naar de lezing over ADHD van professor Stijn Vanheule geweest in het kader van de voorstelling 'Bek dicht-Zit stil' van theater Antigone.

Het was een super boeiende avond met als, voor mij dan, grote uitspringer een prof die zegt: het wordt absoluut tijd dat we scholen maken op maat van het kind.

Prof Vanheule begint met een verhaal: 
Enige tijd geleden vroeg een bezorgde moeder naar mijn mening over het functioneren van haar zesjarig zoontje.
Kort daarvoor was er op school een eerste oudercontact geweest, waarbij de leerkracht van het eerste leerjaar het gesprek laconiek begon met de woorden: “Wat denkt u van Rilatine®, mevrouw?” Enigszins ontdaan door deze woorden, vroeg de vrouw om uitleg.
De leerkracht verklaarde dat hij de voorbije jaren heel mooie resultaten zag met Rilatine®. Concrete problemen in de klas kon de leerkracht niet beschrijven. Hij herinnerde zich één incident: het kereltje was op zijn stoel gaan staan en verstoorde de orde van de dag door luidop “kukeleku!” te roepen. De leerkracht had hem vlak voordien nochtans gewaarschuwd om niet “het kieken uit te hangen”.
Om zijn betoog kracht bij te zetten voegde de leerkracht eraan toe dat de moeder “een geheel ander kind zou terugkrijgen”. Moeder op haar beurt kon ook wel een aantal zaken opmerken aan het functioneren van haar zoon. Zo vergat hij steevast zijn boterhamdoos op school en reageerde hij wel eens driftig op een vermaning.
Maar was dit wel een reden om Rilatine® te geven? Het feit dat ze helemaal geen ander kind wou, bracht haar bij mij. Tegelijk was de vrouw bezorgd. Ze wou haar zoontje geen hulp ontzeggen als hij die daadwerkelijk nodig had.


Korte samenvatting: 

Alle gedrag wat afwijkt van de norm wordt tegenwoordig beschouwd als een STOORNIS.

Het ‘moeilijke’ kind stelt de volwassene vragen:
Wie is de volwassene die hem of haar zo moeilijk vindt?
Met welke ver(w)achtingen krijgt het kind vanuit zijn of haar omgeving te maken?

Psychiatriseren (de mis-match tussen onszelf en de ander benoemen - autist - borderliner - adhd'er) wekt de schijn dat we een ziekte of een stoornis in het kind beoordelen.

Psychiatrisering is de tendens om gedrag dat afwijkt van een sociaal-maatschappelijke norm automatisch te beschouwen als uiting van een psychiatrische stoornis

Zo wordt een druk kind wel vaker benoemd als ‘een echte ADHD-er’. Of een vrouw zegt over haar man, met wie het relationeel niet zo best lukt, dat hij een autist of een depressieveling is. Dit soort woordgebruik geeft de indruk dat we een complexe interactionele situatie, zoals bijvoorbeeld een probleem in de verhouding tussen een leerkracht en een kind, een ouder en een kind of twee partners kunnen begrijpen in het licht van de psychiatrische stoornis.

Het lijkt alsof de psychiatrische stoornis de oorzaak is van de moeilijkheden in de interactie.
Het nemen van maatregelen ten aanzien van de stoornis, zoals het laten innemen van medicatie of het opleggen van een disciplinerend gedragskader, lijkt dan de oplossing voor alle onheil. Dit soort redenering is echter niet houdbaar. 


Cijfergegevens: 
VS
35 keer meer kinderen met een diagnose in 2007 dan in 1987;
volwassenen: 46% ooit een psychiatrische stoornis
België
bruto uitgaven psychoactieve geneesmiddelen tussen 1998 en 2004: van 232,6 miljoen EUR tot 454,0 miljoen EUR.
1996: 390.000 personen gebruiken antidepressiva; 2006: 860.000.
Gebruik ADHD medicatie kinderen tussen 2004 en 2007: 387% gestegen is met (vooral jongens tussen 5 en 11 jaar).
West-Vlaanderen: 12% van de jongens neemt ADHD medicatie
Anti-psychotica: 9.066 minderjarige gebruikers in 2007;11.008 in 2010.
Zijn er plots heel veel meer mensen gestoord geworden?
Of gaan wij als maatschappij op een problematische manier om met diagnoses en met medicatie?
ADHD = paraplubegrip voor vormen van druk en onaandachtig gedrag
Reïficeren = ADHD beschouwen als een aandoening die aanleiding geeft tot druk en onaandachtig gedrag.

Voorlopig zijn er geen methodologisch goede studies die voor ADHD eenduidig een afwijkend breinproces of een genetisch defect kunnen vaststellen, en die overeind blijven wanneer ook contextuele factoren zoals medicatiegebruik, familiale problemen en maatschappelijke factoren in rekening worden gebracht, of wanneer andere onderzoekers deze bevindingen proberen te bevestigen.

Conclusie: 
(Drukke) kinderen niet over één kam te scheren
Volwassenen moeten dringend wat minder expert worden over (probleem-)kinderen, als een leraar die opeens 'klinisch psycholoog' wordt en overal in de klak kinderen met een aandoening herkent, maar met kinderen onderzoeken hoe zij hun leven kunnen leven en eventueel op een betere manier kunnen vormgeven.

De onderzoekende professional als alternatief
Onaandachtig gedrag wijst erop dat een kind in de knoop zit: het zegt iets over dit kind in die omgeving en over de mismatch die zich op dat moment voordoet.
Geval per geval goed onderzoeken wat zich als probleem voordoet en hoe dat probleem zich stelt: ‘onderzoeker’ zijn i.p.v. ‘expert’. 


Over verwachtingen  en valse schijn
Vreemd of storend gedrag van een kind is niet iets dat voor zich spreekt en een inherente betekenis heeft. We interpreteren het door een referentiekader te gebruiken als bril om de realiteit te bekijken. Psychiatrische en klinisch psychologische kennis is een mogelijke bril om de werkelijkheid te bekijken. 
Bovendien is gedrag op zich ook nooit van nature uit storend.
Gedragingen zijn maar storend of vreemd omdat we ze bekijken vanuit het perspectief van bepaalde verwachtingen. In die zin vertellen mensen die ons aanspreken over storend gedrag  bij een kind impliciet ook iets over hun verwachtingen en soms ook over hun eisen en ergernissen. Gedrag is storend omdat het ingaat tegen wat een volwassene of een ander kind wil.
Het moeilijke kind houdt ons op die manier een soort spiegel voor. Deze spiegel heeft vele facetten en is niet
steeds flaterend om in te kijken: het ‘moeilijke’ kind stelt ons impliciet vragen over wie de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt en over de ver(w)achtingen waarmee het kind vanuit zijn of haar omgeving te maken krijgt



Professioneel handelen beschouwen als een ontmoeting (tussen professional, kind en omgeving) waarbinnen andere ontmoetingen (tussen kind en omgeving) bestudeerd worden.

Druk en onaandachtig = een ‘probleem’, ≠ een ‘stoornis’.
Problemen beschouwen als gebeurtenissen die worden en werken met casusformulering.
Oplossingsgericht denken!


Er zijn geen eenduidige oplossingen
Psychiatriserend denken over kinderen wekt foutief de indruk dat er eenduidige oplossingen zouden zijn voor problemen. Niets is minder waar. Mijn overzicht van ADHD-studies toont dat druk en onaandachtig gedrag vele aspecten kent en complex is. Om kinderen recht te doen, pleit ik ervoor om geen enkele betrokken partij (kind, ouder, leerkracht...) stigmatiserend te benaderen en de complexiteit van probleemsituaties als vertrekpunt voor interventies te nemen.
Protocollair of strikt medicamenteus werken, miskent deze complexiteit van meet af aan en beschouw ik als onzinnig. Hoewel het denken over mensen en hun problemen in onze maatschappij meer dan ooit vertrekt vanuit een neurologisch model, waarbij een fascinatie voor hersenprocessen en voor de genetische determinanten van gedrag centraal staan, meen ik dat we het over een andere boeg moeten gooien in ons denken over ADHD.
Ik pleit ervoor om druk en onaandachtig gedrag niet te interpreteren als teken van een onderliggende stoornis maar als een signaal dat erop wijst dat een kind in de knoop zit met zichzelf, met anderen en met de ruimere leefomgeving.
Vanuit deze benadering is probleemgedrag niet een uiting van een onderliggende aandoening, maar een afstemmingsprobleem of een knoop in de band tussen het kind en de ander. Deze knoop moeten we benaderen als uniek gegeven: het zegt iets over dit kind in die omgeving en over de mismatch die zich op dat moment voordoet tussen beide. Druk en onaandachtig gedrag hoeven we niet noodzakelijk te beschouwen als een stoornis die veralgemeenbaar is over kinderen heen, maar kunnen we dus ook zien als een uniek probleem dat situatie per situatie anders is.


Meer lezen kan hier: